De wapens van de Gentse neringen in het Panorama van Gent, 1524

Gijs Nederlof


Vorige pagina

In Europa bestonden vanaf de Middeleeuwen tot de Franse Revolutie in 1795 (soms iets later) ambachtsgilden. Deze gilden waren gesloten, door de overheid erkende en onder eigen bestuur staande verenigingen van burgers, die dezelfde of aanverwante beroepen uitoefenden met als voornaamste doel gezamenlijk hun economische belangen te bevorderen. De belangrijke rol van de plaatselijke overheid betekende in de praktijk dat de gilden vooral in steden werden opgericht en slechts bij uitzondering op het platteland, waar het lokale gezag veel minder sterk ontwikkeld was.
In Zuid-Nederland heetten de gilden gewoonlijk ambachten en neringen. Ook Gent kende zijn neringen en het bijzondere hier is dat er een 16de-eeuwse tekening bestaat met 53 handgeschilderde en ingekleurde wapenschilden van Gentse neringen. Het betreft een blad uit het Panorama van Gent, in 1524 gedrukt door de stadsdrukker Pieter de Keysere. Een exemplaar bevindt zich in de Universiteitsbibliotheek van Gent onder nummer Res. 1572.
In dit artikel nemen we de wapens van de Gentse neringen onder de loep.

Inleiding

Gent begin 16de eeuw

In 1500 werd in deze stad Rooms-Keizer Karel V geboren. De verhouding van Gent met Karel V, koning van Spanje en heer der Nederlanden, zou tijdens zijn bewind verre van hartelijk blijken te zijn.
Omstreeks deze tijd was Gent, na Parijs, de stad met het grootste inwonertal benoorden de Alpen. In het begin van de 16de eeuw liep de vroegere welstand van Gent echter terug. De traditionele lakenhandel en textielnijverheid, de twee pijlers van de middeleeuwse welvaart, takelden vanaf de 14de eeuw langzaam af. Daarnaast verplaatste het economisch zwaartepunt zich van de steden naar het platteland: door de lagere lonen en de afwezigheid van corporatieve voorschriften waren de arbeidskrachten op het platteland goedkoper en makkelijker mobiliseerbaar.
Dankzij de privileges van het graanstapelrecht gaf Gent in de eerste helft van de 16de eeuw toch nog de indruk een welvarende stad te zijn. Maar in 1534 zag het stadsbestuur ten gevolge van de toenemende werkloosheid zich zelfs verplicht een armenkamer op te richten.

De opstand van 1540 en de Karolijnse Concessie

Op bestuurlijk-institutioneel gebied kenmerkte de Gentse samenleving zich vóór 1540, het jaar waarin keizer Karel een aantal drastische veranderingen zou doorvoeren, door een sterk verzuilde politieke structuur. De ambachtsgilden hadden een vrij groot aandeel in de politieke besluitvorming.
De stad stond onder toezicht van twee schepencolleges van elk dertien leden, die jaarlijks tegen half augustus herkozen werden. De ambachtsgilden speelden een belangrijke rol bij de jaarlijkse verkiezingen van de schepenen.
De hierboven geschetste politieke en sociaal-economische situatie lag mede aan de basis van de confrontatie tussen Keizer Karel V en de stad.
Op economisch gebied had Gent, zoals hierboven reeds is gezegd, te maken met een periode van achteruitgang die leidde tot een toenemende sociale polarisatie onder de stedelijke bevolking. Wat begonnen was als een fiscaal-juridisch conflict met de vorst (het voortdurend moeten betalen van belastingen, met name de bieraccijns), zorgde voor een steeds toenemende ontevredenheid bij de stedelijke bevolking, die uiteindelijk uitmondde in de opstand van 1540.
Het antwoord van Keizer Karel hierop was de Karolijnse Concessie die alle vroegere privilegies verving. Het voorzag onder andere in de uitschakeling van de politieke rol van de ambachten. Zo ver was het bij het drukken van ‘onze’ prent in 1524 echter nog niet.

Pieter de Keysere

Op veld 54 volgens de legenda bij de foto van de Wapens lezen we: Gheprent te Ghende by my Pieter de Keysere by Sente Veerhilde.plaetse by der cranen anno MCCCCCXXIIII.
Vertaling: Gedrukt te Gent door mij Pieter de Keyser, bij de Sint-Veerle.plaets (nu: het Sint-Veerle.plein) bij de kraan, anno 1524.
Prenten betekent drukken; in oudere taal kan het ook tekenen of schilderen betekenen. Of Pieter de wapens zelf getekend heeft, is mij niet bekend.
Hoe dan ook, Pieter de Keyser was stadsdrukker en boekbinder. Tot 1524 woonde hij op de Zandberg, en vanaf dat jaar op de Sint-Veerleplaets, naar men zegt in het huis op de hoek met de Kraanlei. Vlakbij stond, tot in de 19de eeuw, inderdaad een houten hijskraan.

Samenstelling van de gilden

De bouwvakkers waren verenigd in de zes neringen van de Plaats. Met die ‘Plaats’ werd de Botermarkt bedoeld, waar ze regelmatig zitting hielden. De ambachten van de Plaats bekleedden de 19de tot 25de positie in de rangorde der 53 kleine neringen.
De bouwvakambachten van Gent konden verder in drie groepen ingedeeld worden.

De meeste neringen bezaten een eigen ambachtshuis, met uitzondering van de onbemiddelden zoals de strodekkers. De bouwvakkers waren aldus rechtstreeks vertegenwoordigd in de schepenbanken, doch die ‘eer’ viel nooit aan de strodekkers te beurt; wel voornamelijk aan de timmerlieden en metselaars.

      Top       Volgende pagina
Home