Biezen en Dambord

In de meubelmakerij werd dikwijls inlegwerk van smalle biezen toegepast bij luxe meubilair (zie paneelgalerij op bladzijde 23, midden- en rechtsboven). Deze biezen werden met een kruishout gesneden op een biezenplank. Een biezenplank is ca. 60 cm lang en 15 cm breed. Aan de lange zijde werd evenwijdig aan het zijvlak een strook fineer gelijmd van ca. 2½ cm breed. Deze strook werd, nadat de lijm droog was, zuiver parallel gesneden met het kruishout. Daarna werd er aan de korte kant als aanslag een stuk fineer gelijmd en op zuiver 90° gesneden (zie fig. 1). Als het om een enkele bies ging, werd het kruishout in zijn alledaagse vorm gebruikt. Het stalen stiftje werd dan met een zoetvijltje messcherp geslepen (zie fig. 2). Kwam het biezensnijden regelmatig voor, dan werd er meestal een kruishout omgebouwd voor dit speciale doel. Op de plaats van het stalen stiftje werd een vierkant gat gemaakt van 8 mm; één zijde aan de kopkant verliep iets schuin naar de binnenzijde. In het gat werd een stalen mesje geplaatst en vastgezet met een hardhouten wigje (zie fig. 3). Mijn eerste ervaring om met een kruishout biezen te snijden, deed ik op in 1944 op de ambachtsschool (nog een echte!) bij mijn nog steeds gerespecteerde leraar J.W. Evers.

Dambordpatroon

Als eerste werkstuk moest er een dambord worden gemaakt. Er werden vijf stroken van een donkere en vijf stroken van een lichtere houtsoort gesneden met het kruishout. De stroken waren 4 cm breed en ongeveer 45 cm lang. De stroken moesten om en om op een vel pakpapier van ca. 50 x 50 cm worden gelijmd met warme vleeslijm. Het papier was vooraf vochtig gemaakt, zodat het enigszins kon zwellen. Het werd rondom gelijmd op een tijdelijk paneel. Als de lijm droog was, was tevens het papier strak getrokken. Het papier met de daarop geplakte stroken werd rondom losgesneden van het tijdelijke paneel. Het patroon van de samenstelling was op dat moment een gestreept oppervlak van 40 cm breed. Dit geheel werd aan één kopse kant zuiver op 90° stroken gesneden en daarna met het kruishout, dat nog steeds op zijn zelfde breedtemaat is afgesteld, in wederom tien stroken gesneden(zie fig. 4). Van deze tien stroken worden er vijf omgedraaid, zodat de linkerzijde aan de rechterkant komt. Dit geheel komt net zo als hiervóór weer op een vel papier. Daags daarna werd het geheel weer losgesneden. Het dambordpatroon is nu in zijn geheel aanwezig, maar moet nog definitief op een paneel worden gelijmd. De achterkant van het paneel werd meestal belijmd met een schaakbordpatroon dat was gemaakt door een medeleerling. Het definitieve lijmwerk gebeurde onder de fineerpers. Na het perswerk moesten de tijdelijke papierlagen nog worden verwijderd. Dit gebeurde door het papier te bevochtigen met een natte spons. Iets later kon het natte papier er gemakkelijk worden afgenomen. Daarna volgde nog het schuren en afwerken.

figuur 4 Dambordpatroon. Links de biezenplank.

volgende paginavorige pagina